
Westelijk van Kirkjubæjarklaustur ligt de Fjaðrárgljúfur Canyon een kloof waar de Fjaðrá rivier door stroomt. Deze ongeveer 2 kilometer lange kloof is zo’n 100 meter hoog en een kort bezoek is de moeite waard.
Oostelijk van Kirkjubæjarklaustur vindt je de Kirkjugólf (Kerkvloer) een natuurlijk geologisch fenomeen van basalt. Midden in het weiland staat een verzameling van basaltzuilen waarvan alleen de bovenzijde in een plat vlak net boven het maaiveld uitsteekt, waarbij het lijkt alsof er in vroeger tijden een vloer is gelegd. Hoewel het niet uit overleveringen bekend was, heeft men gedurende lange tijd gedacht dat er ter plaatse ooit een kerk of iets dergelijks had gestaan. In de omgeving Kirkjubæjarklaustur van vindt je ook de Systrafoss waterval (waterval van de zusters). Het boven op de berg gelegen Systravatn meertje valt via tweewe afzonderlijke watervallen in de Bæjargil (dorpskloof).
Verder oostwaards op de ringweg kom je eerst langs de Foss á Siðu en vervolgens bij Dverghamrar (“Dwarves’ cliffs”) basalt kolommen. De Foss á Síðu waterval in de achtergrond levert een mooi plaatje op. Verder oostwaards kom je langs een mooie stroomversnelling in het riviertje dat paralel met de ringweg loopt.
Vanaf het Old Bridge at Skeiðarársandur monument (ter herinnering aan de gletsjer vloedgolf na vulkaan uitbarsting) heb je een mooi uitzicht op de Svinafellsjökull en Skaftafellsjökull gletsjers.
Nationaal Park Skaftafell is erg mooi, de hike naar de Svartifoss waterval is goed te doen en zo de moeite waard. De Svartifoss (Zwarte waterval) is omgeven door hexagonale zwarte basaltkolommen. Basaltkolommen ontstaan doordat lava zeer langzaam afkoelt en hiermee zorgde dat het gesmolten gesteente kristaliseerde. In het Skatafell bezoekerscentrum hebben we gelunched. Het uitzicht op de sneeuw dan de Vatnajökull gletsjer is mooi.
De ringweg verder volgend richting oosten gingen we op naar één van de hoogtepunten van deze reis: de gletsjermeren. Het Jökulsárlón meer is wereldberoemd maar er net voor is een verborgen pareltje Fjallsárlón genaamd. Dit had ik tijdens de voorbereiding uitgezocht en het bleek helemaal te kloppen. Een klein weggetje in, een heuvel over en daar lag het meer met ijbergen/ijsbergjes met als achtergrond een gletsjer en het gave was we waren er helemaal alleen. Wat een ontzettend tof gevoel was dat, helemaal alleen in dit schitterende stukje natuur.
Een klein stukje verder op de ringweg kom je dan bij het Jökulsárlón gletsjermeer. Dit bijna 8 km2 grote meer is zo’n 250 meter diep. Het ijs is afkomstig van de Breiðamerkurjökull gletsjer dat onderdeel is van de Vatnajökullgletsjer en de ijsbergen (ijsbergjes) drijven vanaf het meer via een rivier naar de Atlantische oceaan drijft. Hier worden ze door de golven weer richting land bewogen waar ze op het zwarte strand aanspoelen. Wat een enorm gave plek is dit toch en met recht één van de hoogtepunten van deze reis. Het is dan ook niet vreemd dat Jökulsárlón decor is geweest van films als A View to a Kill, Die Another Day, Tomb Raider en Batman Begins.
In Guesthouse Brunnholl hebben we gedineerd en later onder genot van een prachtige zonsondergang uitgebreid gesproken met een IJslander die een rondje ringweg deed op z’n motor in 3 dagen.
Overnachting: Brunholl/Hofn – Guesthouse Brunnholl
Diner: Guesthouse Brunnholl
Gereden km’s:
Weer: