
Op naar Reykjavik.
Alvorens richting zuiden te reizen moesten we eerst een stukje oostwaards voor een tweetal watervallen.
Allereerst de bijzondere Hraunfossar (lavawatervallen). Het is een reeks watervallen over een afstand van 900 meter die vanuit het lavaveld
Hallmundarhraun in de Hvítá (Witte rivier). Omdat dit lava poreus en waterdoorlaatbaar is, en op een harde en waterdichte ondergrond ligt, stroomt smeltwater en regenwater tussen het lava en de harde ondergrond naar beneden totdat het bij de Hvítá als het ware uit de muur komt. het ziet er zeer gaaf uit. Het was er niet druk en we konden op ons dooie gemakkie foto’s maken. Toen er een touringcar stopte en de aziaten letterlijk aan kwamen rennen met hun statieven, fullframe camera’s en fancy lenzen. Na 10 minuten van veel gedrang om de juiste plek en veel geklik keerde rust terug toen de bus weer vertrok.
Bij de Barnafoss (kinder) waterval perst de Hvítá iets verder stroomopwaarts zich met veel geweld door een nauwe kloof.
Via de kustroute langs de fjorden reden we richting zuiden. Op het oostelijke puntje van het Hvalfjörður zagen we nog een schattig watervalletje waar we nog ff een paar foto’s van hebben geschoten.
Nationaal park Þingvellir was onze laatste stop voor het op zo’n 50km afstand gelegen Reykjavik.Het park is een verzakking in de aarde van zo’n 6 bij 40 km. Þingvellir is voor ijslanders meer dan een historiche plaats. Vanaf het jaar 930 kwamen hier iedere zomer de belangsrijkste ijslanders bijeen om recht te spreken, zaken te doen, wetten uit te vaardigen etc. Dit ging door tot in 1798.
Naast de de Almannagjá (alle-mensen-kloof), de Öxarárfoss waterval in de Öxará (bijlrivier) en het meer Þingvallavatn is hier de Midden-Atlantische Rug heel duidelijk zichtbaar. Dit gebied is de scheidingslijn tussen het Noord-Amerikaanse (ten noordwesten van de kloof) en het Euraziatische (ten zuidoosten van de vlakte) continent, met de vlakte zelf als scheiding. Op deze plaats drijft IJsland door tektonische bewegingen schoksgewijs met een gemiddelde snelheid van 1 à 2 cm per jaar uit elkaar.
Het nationaal park is goede onderhouden en er lopen enkele mooie en niet al te lange wandelroutes langs de belangrijkste bezienswaardigheden.
We besloten een rondje om het meer te rijden (via de 36 en 361) om te genieten van enkele mooie uitzichten. Onderweg zijn we nog even gestopt bij restaurant Para Ver Auroras Boreales voor een warme chocomelk.
Aan het zuiden van van het meer zie je van verre al de Úlfljótsvatnskirkja (kerk van Úlfljótsvatn), een mooi wit kerkje op een schitterende plek, voer voor de fotograaf in me dus.
Hierna zijn we doorgereden naar Reykjavik en hebben we ingecheckt in ons hotel (fosshotel Reykjavik). We waren net op tijd voor het piekuur om relatief goedkoop even een paar lekkere biertjes te drinken.
’s Avond hebben we een heerlijke pasta gegeten bij restaurant Italia (Ítalía veitingahús).
Op internet had ik erg coole foto’s gezien van het schitterend verlichte Harpa (Concert Hall and Conference Centre) en niet was minder waar. Wat een gaaf gebouw en wat een mooie foto’s zijn het geworden. Tijdens het fotograferen werden we aangesproken door 2 ijslandse dames van middelbare leeftijd die enigzins dronken van een concert afkwamen en ons de hemd van het lijf vroegen. Het was erg gezellig en we zijn met hen naar The Laundromat Cafe gegaan om onder het genot van enkele biertjes in Reykjaviks hotspot gezellig te babbelen.
Toen de foto’s van de kinderen uit de portomonee kwamen en sommige verhalen voor de derde keer werden verteld vonden we het tijd om te gaan.
Hotel: Fosshotel Baron Reykjavik
Weer: van 6 graden en zon tot 10 graden en regen
km’s: 274 km