
Snaefellsnes wat ben je mooi!
Al sinds onze aankomst gisteravond hebben we uitzicht op ‘de’ berg van Ijsland Kirkjufell. Deze berg schitterend op vele ansichtkaarten en posters van IJsland en ik had me erg verheugd op dit foto momentje. Kirkjufell betekent trouwens kerk berg in het ijslands. De berg is 463 meter hoog. Na ons ontbijt te hebben genuttigd zijn tegen de klok in het schiereiland Snaefellsnes verder over gereden. Net na Grundarfjörðurlak kun je linksaf een klein weggetje in richting Kirkjufellsfoss, je hebt hem zo gemist dus even goed opletten. De Kirkjufellsfoss vormt de prefecte voorgrond voor de berg zelf. Wat een plaatje, helemaal geweldig. Na vele foto’s te hebben geschoten zonder ook maar één andere toerist te hebben gezien zijn we verder richting het westen gereden.
In het dorp Ólafsvík met de schitterende moderne Ólafsvík kerk. Vlakbij de kerk ligt de Baejarfoss, niet heel bijzonder maar ach je bent er toch.
Op het westelijke gedeelte van Snaefellsnes rijdt je om Snæfellsjökull heen. Snæfell is een 1446 meter hoge stratovulkaan bedekt met een gletsjer. De vulkaan speelt een rol in het boek Reis naar het midelpunt van de Aarde van Jules Verne.
Aan de zuidkust van Snaefellsnes ligt Lóndrangar, een paar kliffen van basalt zijn de resten van een vulkaan en 75 en 61 meter hoog. Het pad vanaf de parkeerplaats over de rotsen loopt niet echt makkelijk trouwens.
oostwaards ligt het oude vissersdorp Hellnar met een gave baai met grote kiezelstenen. Aan deze baai zit het Fjöruhúsið café, een piepklein maar erg gezellig cafe was het door een eerder gearriveerde bus vol bejaarden erg druk. Nadat we onze foto’s hebben gemaakt was de ‘Zonnebloem’ vertrokken en hebben we genoten van een heerlijke chocomelk met zelfgemaakte appeltaart. Wat smaakt die heerlijk op dit schitterende en unieke plekje. Vergeet niet het kerkje van Hellnar met de het opvallende rode dak te fotograferen, deze is ook erg mooi namelijk.
Arnarstapi is een klein visserdorp aan de voet van de berg Stapafell met een mooie baai en ruige kliffen en de moeite van een korte stop waard.
Verder oostwaards vindt je de Rauðfeldsgjá Gorge en verolgens het zwarte kerkje Búðakirkja, deze hebben we echter beide gemist. De laatste waterval die de moeite waard was op Snaefellsnes is de Bjarnafoss maar dan niet zozeer om de waterval zelf maar om het totaal plaatje met de Mælifell vulkaan op de achtergrond. Ytri Tunga Beach waar je je zeehonden kunt spotten hebben we niet bezocht.
De Gerðuberg Cliffs is de langste ‘muur’ van basalt kolommen en erg de moeite waard van enkele kilometers omrijden. Pas van dichtbij zie je pas hoe immens hoog deze kolommen zijn.
Vanaf hier was het nog een klein uur naar het Fosshotel Reykholt in Reykholt. Ondertussen was het gaan regenen en werd het grijs maar gelukkig was er weinig meer te zien. In Reykholt zelf is er behalve het ‘zaken’ hotel helemaal niets. Sla deze plaats dan ook zeker over in je IJsland trip.